Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ja, [51]hij maakte zich groot [52]tot aan [53]den Vorst diens heirs, en [54]van Denzelven werd weggenomen [55]het gedurig [offer], en [56]de woning Zijns heiligdoms werd nedergeworpen. 51. Of, het vergrootte zich. Anders: het wilde zich verheffen. 52. Of, tegen, en alzo vs.12. 53. Dat is, tegen God den Heere die genoemd werd een vorst der vorsten, vs.25, en die het Hoofd zijner heilige kerk is. 54. Van dienzelven, te weten hoorn, dat is, door Antiochus Epifanes, werd het offer weggenomen, alzo dat het volk Gods werd verboden te offeren. Zie 1 Mach.1:1:47. 55. Zie Ex.29:38, enz.; Num.28:3, en door het offer kan hier verstaan worden de ganse Godsdienst. 56. Hier wordt voorzegd dat Antiochus den tempel zou beroven, verbreken en verbranden, als willende God den Heere beroven van de enige plaats in de ganse wereld, die Hij had uitverkoren tot zijn uiterlijken godsdienst.